Bereidingswijze
Verwarm de oven voor op 180 °C op boven- en onderwarmte.
Haal de boter uit de koelkast zodat deze mals kan worden.
- Weeg alle droge ingrediënten af in een grote mengkom: meel, Zùsto, vanillepoeder, zout.
- Meng alle droge ingrediënten door elkaar.
- Weeg de boter af en splits het ei.
- Kluts de dooier met 1 eetlepel water.
- Voeg de boter in blokjes toe aan de droge ingrediënten.
- Kneed het deeg goed met de handen.
- Voeg de dooier met het water toe aan het deeg.
- Kneed het deeg met de handen tot een stevige bal.
- Door de warmte van je handen zal de boter smelten, hierdoor krijgt het deeg vorm.
- Wikkel het deeg in plasticfolie en leg het 25 minuten in de koelkast.
- Als het deeg koud in de oven gaat, zullen de koekjes minder hard uitlopen en krijgen ze een knapperig resultaat.
- Haal het deeg uit de folie en bebloem je werkvlak.
- Om de koekjes te vormen kan je gebruik maken van uitsteekvormpjes of je maakt een cilinder van het deeg en snijdt er dan plakjes van 0,5 cm van. Bij het uitsteken zorg je ervoor dat je het deeg uitrolt tot 0,5 cm dikte.
- Leg de koekjes op de bakplaat met 3 cm tussen elk koekje.
- Bak de koekjes goudbruin gedurende 13-15 minuten.
Smakelijk!